In de jaren ’70 en ’80 werd er asbest en huisvuil gestort in een deel van de putten die achterbleven na de kleiontginning. Deze gebieden zijn wel omschreven in het “MER” (milieu effecten rapport) dmv stippellijnen:

(bron: MER)
Om verontreiniging van grondwater en lucht te vermijden, zouden deze storten ge-saneerd moeten worden. Er zijn twee mogelijke varianten, zoals beschreven in het MER:
1) variant-1: afdekking van de twee stort-zones met een speciaal zeil en een paar meter grond. De impact is lokaal en kan relatief snel en goedkoop gerealiseerd worden. De variatie in reliëf blijft behouden. Grote delen kunnen toegankelijk blijven.
2) variant-2: bovenop variant-1, wordt er een veel groter gebied opgehoogd, op sommige punten met meer dan 20 meter (!) grond, o.a. van de toekomstige Oosterweelverbinding. Duizenden vrachtwagens grond zijn nodig, het grootste deel van de kleiputten wordt bedolven en volgens het MER kan het 8 jaar duren voor er genoeg grond is gevonden. Met sanering van de oude storten heeft dit helemaal niets te maken. De kleiputten worden opnieuw gebruikt als een soort stort, nu van grond afkomstig van grote infrastructuurwerken…
De keuze lijkt evident… maar toch vermeld het MER dat “De meest waarschijnlijke uitvoeringsvariant is variant 2 waarbij de beide stortlocaties afgedekt zullen worden maar waarbij ook de zone tussen de storten verondiept wordt om te komen tot één aantrekkelijk (sic) reliëf in relatie tot de nabestemming”.
In andere woorden, de schitterende natuur van de kleiputten wordt begraven onder 4.300.000 kubieke meter grond.